‘Hoi Leontien, ik wil even doorgeven dat je vlindertje vandaag wat van de leg was. Ze wreef steeds over haar buik en vroeg dan naar mama. Ik denk dat ze niet zo lekker is. We moeten het maar even in de gaten houden.’
Een berichtje van de juf via de schoolapp. Ik las het berichtje nog een keer en keek naar mijn dochter die met haar broer aan het ravotten was. Ze zag er niet ziek uit en ik had al helemaal niet de indruk dat ze last van haar buik had. Nee, peinsde ik: haar gezondheid was niet iets waar ik me zorgen om maakte. Ik had meer zorg over haar claimende gedrag. Dat was tijdelijk verergerd nadat we een weekend weg waren geweest met haar broer.
En toen realiseerde ik me ineens dat ze helemaal geen buikpijn had gehad. Als mijn dochter ontregeld is, gaat ze repeterend vragen of “mama haar vanavond in bad doet”. Daarmee probeert ze weer orde te krijgen in haar dag. Als ze echt van de leg is, valt ze terug op haar eerste taal: gebarentaal. Het gebaar voor bad is een vuist voor je buik heen en weer bewegen. Ze had helemaal niet over haar buik gewreven. Ze had gevraagd of mama haar in bad ging doen.
Jet Isarin heeft in haar boek ‘Kind als geen ander’ uiteengezet dat ouders subjectief deskundig zijn; zij hebben een intuïtief weten. Ouders voelen intuïtief aan wat hun kind bedoelt als ze zich niet voldoende in taal kunnen uitdrukken. Ik vertel in mijn lezingen voor zorgprofessionals steevast dat het belangrijk is ouders te erkennen in hun subjectieve deskundigheid. Het geeft ouders een gevoel van betekenis in het leven van hun kind en is een enorme katalysator voor een goede samenwerking met ouders.
Mijn intuïtie vertelde me hier dat mijn dochter helemaal niet ziek was, maar haar mama had gemist die dag. Opgelucht dat ik wist wat er aan de hand was en daarmee iets kon betekenen voor mijn dochter, begon ik mijn antwoord te typen.
© Leontien Sauerwein (www.leontiensauerwein.com)