TOS is een neurocognitieve stoornis in het verwerven van taal. Maar taalstoornissen komen bijna nooit alleen, legt prof.dr. Constance Vissers uit. “Veel kinderen met TOS kampen met uiteenlopende problematiek, met name op sociaal-emotioneel gebied. Er is namelijk sprake van een sterke interactie tussen taal en andere cognitieve functies.” Gevolg is dat een taalstoornis niet alleen de dialoog met de buitenwereld beïnvloedt, maar ook de dialoog met de eigen binnenwereld. “Dit vergt in opvoeding, diagnostiek, zorg en onderwijs specifieke aandacht. Vanwege deze dubbele belasting is er bij kinderen met TOS namelijk sprake van taalstoornissen in het kwadraat.”
De relatie tussen TOS en sociaal-emotionele problematiek ligt voor de hand, vertelt Constance Vissers. “In taal kunnen we verwoorden waar de ander misschien aan denkt of wat hij of zij voelt. Op die manier ondersteunt taal de sociaal-emotionele ontwikkeling.” Maar dit geldt ook andersom. “Hoe meer sociale en emotionele uitwisseling, hoe meer taalaanbod. Een complex en wederkerig samenspel dus.”
Toegangspoort
Bij kinderen met een haperende taalontwikkeling heeft dit samenspel grote gevolgen. “Niet voor niets zien we bij hen vaak een spectrum aan sociaal-emotionele problemen terug. Dit hang vermoedelijk samen met een verminderd vermogen om aan de ene kant gedrag van anderen te begrijpen en aan de andere kant zichzelf te reguleren. Innerlijke taal speelt een centrale rol in het samenspel tussen deze twee cognitieve functies. Innerlijke taal is namelijk de toegangspoort tot onszelf. Het is van belang voor het reguleren van ons gedrag en onze emoties. Dit verklaart waarschijnlijk waarom we veel sociaal-emotionele en communicatieve problemen zien bij kinderen met TOS.”
Werkmodel
Samen met Daan Hermans en Jet Isarin heeft Constance Vissers het samenspel tussen sociale taal en innerlijke taal bij kinderen met TOS op de kaart gezet, met name voor het behandelen van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. “We hebben een werkmodel ontwikkeld om jonge kinderen met TOS die kampen met sociaal-emotionele problemen te ondersteunen. Het gaat er vooral om te ontrafelen wat er aan deze problemen op cognitief niveau ten grondslag ligt. Is er bijvoorbeeld sprake van problemen met de executieve functies, het herkennen van emoties of het vermogen om intenties te begrijpen? De behandeling van de sociaal-emotionele problemen moet op deze analyse worden afgestemd. Het stimuleren van innerlijke taal is dan een mogelijke ingang om verder te komen. Het vormt de toegang voor de cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen.”
Hoopgevend
Maatwerk is belangrijk wil deze behandelaanpak werken. Inmiddels is hiermee ervaring opgedaan voor opgroeiende jongeren. “Voor hen hebben we een groepsbehandeling ontwikkeld, met als uitgangspunt het stimuleren van de innerlijke taal. We doen dat bijvoorbeeld door samen te zoeken naar woorden voor gevoelens, maar ook door te oefenen in het elkaar hierover te bevragen. Daarnaast zetten we verschillende perspectieven op een bepaalde situatie naast elkaar. Hiermee laten we zien dat je op verschillende manieren naar hetzelfde kunt kijken. Zo proberen we het bewustzijn van gedachten en gevoelens te vergroten. Doel hiervan is hen flexibeler te maken in sociaal opzicht.” De eerste ervaringen smaken naar meer. “Het lijkt erop dat deze jongeren in sociaal-emotioneel opzicht echt evenwichtiger zijn nadat ze die behandeling hebben gehad. Dat is hoopgevend. Het zou erg mooi zijn als we een dergelijke behandeling ook voor heel jonge kinderen ontwikkelen. Door een neuropsychologische bril naar TOS kijken is echt pionierswerk.”
Constance Vissers is klinisch neuropsycholoog en bijzonder hoogleraar Taalontwikkelingsstoornissen aan de Radboud Universiteit. Zij combineert sinds 2014 wetenschappelijk onderzoek en klinische taken binnen Kentalis (programmalijn TOS), de Radboud Universiteit en haar psychologenpraktijk.