Ik heb een nieuw ergerlijk zinnetje toegevoegd aan m’n lijstje, oeh wat erger ik me inmiddels! ‘Het is gedrag’. Je komt ‘m tegen in mails van artsen. Of in woedende verzuchtingen van ouders en gefluisterde overlegjes op een teamkamer. Ik stel voor deze stoplap voortaan met een rode vlag te markeren.
Marilene de Zeeuw
Als iemand dit zegt, weet dan één ding zeker: de betreffende zorgprofessional zit met de handen in het haar, maar kan dat niet hardop toegeven. Want zijn of haar zelfbeeld hangt af van goede adviezen of goed handelen. Hij of zij is door z’n opties heen en legt de verantwoordelijkheid nu bij de ouder en het kind.
Mijn pleidooi is om in plaats van deze drie woorden deze vier woorden tegen ouders en baby te zeggen: ‘Ik weet het niet.’ Of wat uitgebreider: ‘Ik krijg niet te pakken waar het mee te maken heeft. Zullen we ons proberen beter in jullie kind verplaatsen? Wat zou Hein ons willen vertellen? En misschien heb je daar nog te veel irritatie voor… OK, dan moet dat eerst eruit. Vertel maar‘.
‘Verander je attitude naar presentie in plaats van moeten willen oplossen’
Want feitelijk is het korte zinnetje synoniem geworden voor deze zinnen: ‘je kind doet het zelf’, ‘hij is eigenwijs’, ‘Deze mevrouw’ of zelfs ‘m’n kind doet het expres’. En zodra gedrag van een jong kind deze betekenis krijgt, weet je eigenlijk dat de verbinding verdwenen is.
Hoe ons uit de fuik te wurmen zodra deze magische, machtige zin valt? Een aantal tips:
- Zeg bijvoorbeeld: ‘Jaaahh… gedrag. Het is gedrag dat we inderdaad niet begrijpen.’;
- Wees eerlijk over onzekerheden (en herken deze bij jezelf);
- Geef toe dat je het niet helemaal begrijpt en dat er nog onzekerheden zijn over de oorzaak van het gedrag;
- Erken de emoties die er zijn en nodig uit tot het uiten ervan, want dit kan een belangrijke stap zijn om tot de kern van het probleem te komen;
- Bied jezelf aan om samen te werken, emoties te reguleren en te proberen de situatie beter te begrijpen;
- Verander je attitude naar presentie in plaats van moeten willen oplossen;
- Breng de situatie in tijdens je intervisie met multidisciplinaire collega’s.
Om in hetzelfde genre nog maar even door te gaan: Ook het woord ‘gedragsdeskundige’ vind ik ergerlijk. Als je ergens níet van wilt zijn als professional werkzaam in gezinnen, is het van gedrag. En dat zeg ik als cognitief gedragstherapeut. Tuurlijk, soms help ik ook met GEDRAGSproblemen, maar dat versmal ik niet tot werken met belonen of negeren. Nee, pas dán ben ik machteloos. Ik probeer het hele plaatje te zien, te mentaliseren over alle gezinsleden én alle betrokken hulpverleners, mezelf incluis.
‘Dan wordt het bijten, slaan, hoofdbonken, eten weigeren, vaak wakker worden beter te begrijpen. En dan komen de oplossingen daar achteraan. Of niet.’
Vaak ligt de sleutel bij mezelf. Als ik m’n onmacht, krenking, sjacherein en faalangst kan aanvaarden en kan onderzoeken… Dan ligt dáár vaak de eerste stap naar wat ouders te doen hebben om hun kind weer te begrijpen. Wát zit er dwars? Waar komt dit kind niet meer doorheen? Waar ziet ie tegenop? Wat is te moeilijk of gaat juist véel te makkelijk? Waar mist ‘ie het voelen van de verbinding met z’n ouders? Waar en hoe wil dit kind gezien worden? Hoe is de wereld als we zijn bril opzetten? Dan wordt het bijten, slaan, hoofdbonken, eten weigeren, vaak wakker worden beter te begrijpen. En dan komen de oplossingen daar achteraan. Of niet. Soms moeten we dingen uitzitten, zo goed als we kunnen. Samen op de grond zitten, naast elkaar. Die attitude zittend voorleven, daar moet ik zelf ook elke dag weer even over mediteren.
Marilene de Zeeuw is Klinisch psycholoog, Infant Mental Health Specialist en gedragstherapeut en supervisor VGCt. Ze werkt in Rijnstate en bij IMH Nederland als Specialist Behandelen & Innovatie – onderdeel van Cayo.
In een interview met Vakblad Vroeg vertelt zij wat haar beweegt:
Werken met jonge kinderen vereist goed kijken, voelen en luisteren >>