Kinderen van 5-6 jaar oud die familieleden hebben met diabetes aan zowel vaders als moeders kant hebben zelf al een verslechterde glucosehuishouding in vergelijking met kinderen zonder familie met diabetes of slechts aan een kant van de familie. Deze kennis kan helpen om kinderen te identificeren die een hoger risico lopen op een slechtere glucosehuishouding en mogelijk diabetes in de toekomst.
Dit blijkt uit onderzoek van de multi-etnische Amsterdam Born Children and their Development study (ABCD-studie).
In het onderzoek werden 2226 kinderen zonder familie met diabetes vergeleken met 353 kinderen met diabetes aan moeders kant, 281 kinderen met diabetes aan vaders kant en 164 kinderen met diabetes aan zowel moeders als vaders kant. De kinderen hadden zelf nog geen diabetes en ook hun ouders hadden geen diabetes. De kinderen werden vergeleken op lichaamssamenstelling (BMI, vetpercentage en middelomtrek-lengte ratio), nuchtere glucose en C-peptide (indicator voor insuline) waarden. Geen verschil in lichaamssamenstelling werd gevonden, nadat analyses waren gecorrigeerd voor bijvoorbeeld etniciteit en BMI van de moeder en vader. Wel hadden kinderen die familie hadden met diabetes aan zowel vaders als moeders kant 0,03 nmol hogere C-peptide niveaus in vergelijking met alle andere kinderen. Ook als de analyses werden herhaald in de Nederlandse kinderen vonden de onderzoekers dit verschil. Het was dus geen gevolg van een verschillende etnische samenstelling van de groepen.
Abonneer u op onze gratis digitale nieuwsbrief en u ontvangt wekelijks een overzicht van relevante ontwikkelingen rond vroeghulp- en -signalering