Veel jonge kinderen hebben een taalontwikkelingsstoornis. Het project ‘TOS-profiel 0-5 jaar’ is opgezet om belangrijke factoren van hun taalontwikkeling te onderzoeken. “De eerste resultaten bieden aanknopingspunten om de ontwikkeling van deze kinderen tijdens de behandeling beter te kunnen volgen”, aldus dr. Annette Scheper en dr. Bernadette Vermeij. “Tegelijkertijd constateren we dat hierbij vroegdetectie, preventie en prognose enorm belangrijk zijn.”
Tijdens het VROEG-congres ‘Een zorgelijke ontwikkeling – en dan? op 3 december verzorgen Annette Scheper en Bernadette Vermeij een deelsessie getiteld ‘Factoren in de ontwikkeling van jonge kinderen met TOS’. De onderzoekers gaan dan in op de belangrijkste bevindingen uit het project ‘TOS-profiel 0-5 jaar’, en op een promotieonderzoek dat heeft plaatsgevonden. Zij bespreken wat de resultaten betekenen voor de praktijk. Een vooruitblik.
Waarom is het Deelkrachtproject ‘TOS-profiel 0-5 jaar’ opgezet?
“Jonge kinderen met TOS hebben behandeling nodig om hun taalontwikkeling verder te laten groeien. Kentalis en de NSDSK zijn twee van de zes organisaties in Nederland waar gespecialiseerde behandeling wordt aangeboden aan jonge kinderen met TOS of een vermoeden hiervan. De ontwikkeling van deze jonge kinderen op de behandelgroepen wordt nauwlettend gevolgd op verschillende ontwikkeldomeinen. Zo kunnen professionals goede behandeldoelen opstellen en wordt data verzameld om de ontwikkeling van de kinderen te volgen. Het project ‘TOS-profiel 0-5 jaar’ is gestart om nog beter zicht te krijgen op welke factoren belangrijk zijn in de ontwikkeling van jonge kinderen met TOS of een vermoeden hiervan. Deze factoren willen we volgen met het doel om de behandeling verder te verbeteren.”
Wat zijn de eerste bevindingen?
“We hebben gekeken naar welke factoren we tijdens de behandeling moeten volgen. Natuurlijk zijn dat veel taalvaardigheden, maar het is breder dan alleen taal. Welke factoren zijn nu klinische kenmerken die een goede ontwikkeling kunnen verstoren? Een voorbeeld hiervan zijn ‘goed ontwikkelde regelfuncties of ook wel executieve functies’ die nodig zijn bij het leren. Deze factor speelt dus mogelijk ook een rol bij hoe kinderen hun taalmogelijkheden verder kunnen ontwikkelen.”
Naast het project heeft promotieonderzoek plaatsgevonden. Wat was het doel daarvan?
“Het doel van het promotieonderzoek was om de variatie in taalontwikkeling bij jonge kinderen met een vermoeden van TOS in kaart te brengen. Hierbij is gekeken hoe de taalontwikkeling van kinderen verloopt tijdens de behandeling. Aanvullend zijn de relaties tussen taal, gedrag van het kind en ouderlijke stress onderzocht. Daarnaast is bekeken welke factoren invloed hebben op de ontwikkeling van de kinderen tijdens de behandeling. Dit laatste punt zullen we verder bespreken tijdens onze congrespresentatie.”
Wat is in dit kader het belang van vroeg erbij zijn?
“Vroegdetectie, preventie en prognose zijn enorm belangrijk. In onze congrespresentatie zullen we daarom ook ingaan op het belang van vroege signalering en interventie van TOS bij jonge kinderen. We zullen bespreken wat we hiervan weten uit onderzoek. Daarnaast willen we dus ingaan op de risicofactoren om professionals die werken met jonge kinderen met TOS hier bewust van te maken.
Waarom raden jullie deelnemers aan om de deelsessie bij te wonen?
“Professionals krijgen informatie over risicofactoren, belangrijke factoren in de ontwikkeling, de behandeling zelf en wat dit doet met de ontwikkeling van kinderen met TOS. Zo krijgen de deelnemers breed informatie die voor hen belangrijk kan zijn wanneer ze zelf werken met kinderen met TOS of een vermoeden hiervan.”
Hoe luidt je hartenwens?
“Dat we jonge kinderen met TOS verder kunnen bestuderen op zoek naar specifieke kenmerken en patronen in hun ontwikkeling. Met deze inzichten kunnen we de behandeling verder verbeteren. Zo hopen we dat ieder kind met TOS de behandeling kan krijgen die het verdient. En ieder kind zich zo goed mogelijk via taal kan verbinden met anderen.”