Soms kan ik me weleens verliezen in mijn werk. Vooral bij het nadenken over excessief huilen kom ik deze kant van mezelf tegen. Wellicht omdat een huilende baby bij uitstek een trigger is voor zelfverlies. Dat herken ik, en ik ben vast niet de enige.
Zelf kom ik uit een gezin met matige waardering voor het lijf. De apostel Paulus zei het al: ‘Want de oefening van het lichaam is van weinig nut’. En zo heb ik vooral orgel gespeeld in m’n jeugd. Dat ik een lijf had, een voelend lijf, een wetend lijf, een begrensd lijf, een gestressed lijf, een plezierig lijf, een vermoeid lijf, een te waarderen lijf…. dát inzicht kwam later als gevolg van m’n professionele ontwikkeling. Want daar werd het regelmatig aan me gevraagd: hoe ik in m’n denkende hoofd kon zitten? M’n piekerende hoofd, m’n op hol geslagen hoofd, m’n twijfelende hoofd…
Weten en voelen hoe het met je is en vanuit daaruit handelen. Zo noemt Thomas Harms – lees zijn boek over excessief huilen – dit verlies van zelfverbinding. Ook binnen Geweldloze Communicatie én Mindfulness is zelfverbinding een bekend begrip. Juist daarom bespreek ik met ouders vaak de samenwerking tussen hoofd en buik. Wat zegt je buik? Wat zegt je hoofd? En kunnen die twee met elkaar in gesprek? Je hoofd zegt: de baby heeft z’n natje en droogje gehad. Je buik of wellicht je borsten zeggen: toch nog maar een slokje proberen.
‘De baby raakt mee op drift met de negatieve maalstroom van de ouders’
In gesprek met allerlei collega’s pluis ik regelmatig de verschillende betekenissen van excessief huilen uit die we inmiddels hebben leren kennen. Wat gebeurt er in ouders en baby’s? Waardoor slaan ze zo op hol met elkaar? Waarom werkt dragen en wiegen in de ene situatie wel en in de andere niet kalmerend en geruststellend? Harms helpt met zijn boek onder andere ouders met excessief huilende baby’s het contact met zichzelf te herstellen. Hij doet dat vooral door ouders te laten richten op hun ademhaling gesteund door elkaar. En dat vind ik een mooi inzicht. Je kunt pas iemand kalmeren als je zelf een beetje gekalmeerd bent, liefst in je relatie. Want, om het met Amanda Jones te zeggen: We can’t control a baby.
Daar komt bij dat het kalmeren van jezelf begint met regelmatig contact maken: hoe is het met me en wat betekent dat? Het lijf is daarbij een dankbare bron van informatie. Onrust, pijnlijke plekken, gejaagde ademhaling, tintelingen in je buik, druk in het hoofd, zweet onder de oksels… ons lijf is een pruttelend en ratelend organisme dat behoeftes prima kan aangeven. Het is aan ons brein om ze van betekenis te voorzien.
Rustig voelen. Dát heb ik moeten leren. Feit blijft dat ik vaak te laat m’n baken in woelige tijden op zoek: m’n lijf. Deels zit dat in overtuigingen die er zo ingeslopen zijn in de loop van m’n leven. Bijvoorbeeld dat ik pas goed genoeg ben als m’n taken af zijn. Dat perfect pas goed genoeg is bovendien. Maar ook dat anderen mijn falen niet zullen verdragen: zij moeten vooral blij en tevreden zijn. Mijn belangen zijn ondergeschikt daaraan. M’n hoofd is gedienstig in het opwerpen van dit type balletjes. Feitelijk zijn het natuurlijk leidende principes. Principes bovendien die rechtstreeks voorsorteren op het niet voelen aankomen van een naderend kookpunt.
Precies hetzelfde geldt ongetwijfeld voor ouders van de huilende baby’s. Overtuigingen als: ‘Een goede ouder kan alles zelf oplossen.’ ‘De behoeften van de baby zijn belangrijker dan ikzelf.’ ‘Ik moet alles in de hand hebben.’ ‘Overal in het leven moet je je schouders onder zetten, dus ook onder een baby.’ Wellicht heb ik daarom wel zoveel compassie met hen: de terreur die uitgaat van dit soort overtuigingen, ken ik zelf zo goed. De uitputting die het tot gevolg heeft. En zo verdrietig: de baby raakt mee op drift met de negatieve maalstroom van de ouders. Met als gevolg huilen, huilen, huilen.
Daarom gun ik al die zichzelf verliezende ouders een hulpverlener die zegt:
Je bent goed genoeg. Jouw lijf heeft alles al in zich om je baby te helpen. Je bent een lieve moeder of vader, ook met je kook- en dieptepunten – die zijn te vergeven. Je zet je in, je bent erbij, dat is het hoogst haalbare. Je hoeft het niet alleen te doen. Laat je helpen: het is de moeite waard om te investeren in leren samen rustig worden. Concentreer je op je ademhaling: adem in adem uit. Voel je lijf en vertrouw erop. Laat gedachten waaien, je hoofd is een bedrieglijke babbelbox. Ga voelen, leer voelen. Zoek mensen die je helpen je te richten op je onderbuik. Zeg ja tegen praktische hulp. En knuffel je baby huid op huid zodra je daar enige ruimte voor voelt.
Marilene de Zeeuw
Klinisch psycholoog, Gedragstherapeut VGCt & Infant Mental Health Specialist, docent en columnist