De risicofactoren voor ADHD werken niet geïsoleerd, maar zijn elkaar beïnvloedende onderdelen van de complexe biologische ‘machinerie’ die gedrag produceert. Dit betekent dat het al dan niet ontwikkelen van ADHD-klachten kan afhangen van een samenspel tussen stress en bepaalde genvarianten. Meer kennis over dit soort interacties is nodig om deze machinerie echt te leren begrijpen. Het bestuderen hiervan levert een meer genuanceerd beeld op van de invloed van genen en omgevingsfactoren op ADHD en de hersenen.
Dat concludeert neurowetenschapper Dennis van der Meer in zijn promotieonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hersenen.
Menselijk gedrag ontstaat doorgaans door een wisselwerking tussen omgevingsinvloeden en genen. Sommige kinderen kunnen onder invloed van stress bijvoorbeeld ADHD ontwikkelen, terwijl dit bij andere kinderen niet gebeurt. Het onderzoek van Dennis van der Meer richtte zich op deze relatie tussen genen, stress en ADHD.
Neurotransmitters
ADHD is in belangrijke mate erfelijk, maar welke genen een rol spelen is nog grotendeels onduidelijk. Het meeste bewijs is er voor betrokkenheid van genen die de signalen van de neurotransmitter dopamine in de hersenen reguleren, wat ondersteund wordt door het feit dat ADHD-medicijnen ingrijpen op dit neurotransmittersysteem. Ook is er waarschijnlijk invloed van genen die betrokken zijn bij de regulatie van een andere neurotransmitter, serotonine.
Invloed van stress
Van der Meer laat in zijn onderzoek zien dat stressgevoeligheid gedeeltelijk verklaard kan worden door bepaalde varianten van genen die betrokken zijn bij de reactie van de hersenen op stress. Zo vond hij een sterkere relatie tussen blootstelling aan stress en ADHD-symptomen bij mensen met specifieke varianten van het gen voor de serotonine transporter (5-HTT) en het gen voor een glucocorticoide receptor (NR3C1). Deze relatie hing verder samen met volume en activiteit van frontale hersengebieden die belangrijk zijn voor regulatie van gedrag. Verder vond Van der Meer dat bepaalde statistische technieken, die in staat zijn om rekening te houden met gelijktijdige interacties tussen diverse genen en stressvolle gebeurtenissen, goed zijn in het voorspellen van het optreden van ADHD.