Er is meer aandacht nodig voor vroege tekenen van sociale communicatieproblemen op één jarige leeftijd. Deze zijn namelijk voorspellend voor een verhoogd risico op autisme en andere gedragsproblemen in de basisschoolleeftijd. Vroege herkenning leidt logischerwijs tot vroege diagnostiek en nog belangrijker tot vroege behandeling. Dat concludeert Karin Beuker in haar promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit.
In dit proefschrift is onder meer gekeken naar hoe kinderen zich ontwikkelen die op zeer jonge leeftijd tekenen van sociale communicatieproblemen vertoonden. Deze vroege communicatieproblemen zijn in kaart gebracht door een korte screening op het consultatiebureau, direct opgevolgd door een vragenlijst CoSoS, (Communicatieve en Sociale ontwikkelings Signalen) en een follow-up met vragenlijsten vijf jaar later. Hieruit kwam naar voren dat vroege tekenen van sociale communicatieproblemen op één jarige leeftijd voorspellend zijn voor een verhoogd risico op autisme spectrum stoornissen (ASS) en andere gedragsproblemen in de basisschoolleeftijd.
De vraag is nu hoe verder? In Nederland zijn acht alarmsignalen van ASS al opgenomen in het Van Wiechenonderzoek. Dit onderzoek brengt op het consultatiebureau de ontwikkeling van het jonge kind in kaart.
Het lijkt niet nodig om bij alle kinderen een ASS-vragenlijst, zoals de CoSoS, af te nemen. Wel is het van belang dat professionals in de gezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs voldoende kennis hebben over (vroege) ASS kenmerken. Dit maakt het mogelijk om gerichter toezicht te houden op de ontwikkeling van een kind en de vroege signalen van ASS. Ook kan meer kennis helpen bij de ondersteuning van zorgen die ouders hebben over ASS-gerelateerd gedrag.
De CoSoS, kan wel behulpzaam zijn om zorgen duidelijker in kaart te brengen. Kinderen die afwijkend scoren op deze ASS-vragenlijst kunnen worden doorverwezen voor verder diagnostisch onderzoek en behandeling. Ook is het aan te raden om kinderen die niet afwijkend scoren, maar bij wie er wel zorgen zijn over de ontwikkeling, intensief te blijven volgen.
Bron: Persbericht Radboud Universiteit
Zie ook:
